-
1 подходить чему-то или кому-то
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > подходить чему-то или кому-то
-
2 belong to
-
3 attach to
-
4 go along with
-
5 spit
n. spuug, spog, speeksel; perfekte gelijkenis; spit (steek met de spade); landtong--------v. spuwen, spugen; blazen; spetteren; motregenen; eruit gooien--------v. spuwen; uitspugen; druppelen (regen); geluid van spugen laten horen (bij kwaadheid)spit1[ spit]2 landtong♦voorbeelden:3 buitje♦voorbeelden:————————spit2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 spit it out! • voor de dag ermee!————————spit3〈werkwoord; spitted〉1 aan het spit steken/rijgen ⇒ spietsen -
6 belonging to
bijbehoren, horen bij -
7 spitting
adj. precies gelijkend; spugend--------n. spuwen; uitspugen; druppelen (regen); geluid van spugen laten horen (bij kwaadheid) -
8 appartenir
appartenir [aapaartənier]♦voorbeelden:cela n'appartient pas à mon sujet • dat valt buiten mijn onderwerpII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 passen ⇒ behoren, betamen♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 ne plus s'appartenir • niet meer over zijn eigen tijd kunnen beschikken, zich niet meer (kunnen) beheersen 〈 van woede〉1. v(à)2. s'appartenirv(à) zijn eigen baas zijn -
9 dépendre
dépendre [deepãdr]2 deel uitmaken (van) ⇒ vallen (onder), horen (bij)♦voorbeelden:1 cela dépend • dat hangt ervan af, dat ligt eraansi cela ne dépendait que de moi • als ik het voor het zeggen hadII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
10 kommen
kommen4 komen uit, stammen van5 horen, thuishoren♦voorbeelden:Katzen kommen immer auf die Füße zu stehen • katten komen altijd op hun poten terechtauf die Politik kommen • het gesprek op de politiek brengenwie kommt er auf diesen Verdacht? • hoe komt hij bij zo een verdenking?ist er durch die Prüfung gekommen? • is hij voor het examen geslaagd?in die sechzig kommen • tegen de zestig lopennach Hause kommen • thuiskomenkommen Sie gut nach Hause! • wel thuis!Südtirol kam zu Italien • Zuid-Tirol kwam aan, bij Italiëzum Ende kommen • ten einde lopen〈 spreekwoord〉 wer zuerst kommt, mahlt zuerst • die het eerst komt, het eerst maalt〈 spreekwoord〉 wer nicht kommt zur rechten Zeit, der bekommt, was übrig bleibt • wie niet past op zijn tijd, die is zijn maaltijd kwijtmir kam die Lust zu singen • ik kreeg lust om te gaan zingender Motor kommt sofort • de motor slaat direct aanihr kamen die Tränen • tranen schoten in haar ogenwarte, es kommt noch besser! • wacht (maar), 't wordt nog gekker!mag kommen, was da will, (es) komme, was da wolle • er gebeure, wat wilder Brief kommt und kommt nicht • de brief komt maar nietdamit dürfen Sie mir nicht kommen! • daarmee hoeft u bij mij niet aan te komen!das kommt mir gerade recht! • (a) dat past mij uitstekend!; (b) dat gebeurt net op het goede moment!〈 informeel〉 komm mir nicht so! • probeer dat foefje niet met mij!im Kommen sein • in opkomst zijndie Neuigkeit kam rasch unter die Studenten • het nieuwtje raakte vlug bekend onder de studentenums Leben kommen • om het leven komen5 die Vase kommt auf die Fensterbank • de vaas hoort, komt op de vensterbankwie teuer kommt das? • hoe duur wordt dat? -
11 entendre
entendre [ãtãdr]1 horen2 luisteren naar ⇒ (aan-, ver)horen3 begrijpen ⇒ verstaan (onder), opvatten♦voorbeelden:1 entendre dire que • horen, vernemen datentendre parler de qc. • ergens van horenà l'entendre • als je hem mag gelovenentendre la messe • de mis bijwonen→ plaisanterie, sourd¹1 elkaar begrijpen ⇒ het met elkaar eens zijn, het eens worden4 opgevat, begrepen (kunnen) worden♦voorbeelden:5 se faire entendre • te horen zijn, (weer)klinkenv1) horen3) begrijpen4) bedoelen5) willen, verlangen -
12 belong
v. toebehoren; passen bij[ billong]♦voorbeelden:it belongs with the others • het hoort bij de anderenthey never really belonged • ze waren (hier/er/daar) nooit echt op hun plaats -
13 gehören
gehören♦voorbeelden:1 das gehört mir! • dat is van mij!das gehört nicht hierher • dat hoort hier niet thuisdas gehört nicht in dieses Buch • dat hoort niet in dit boek (thuis)zu einer Sache gehören • bij, tot iets (be)horenzur Sache gehören • ter zake doen3 er gehört eingesperrt! • hij hoort in de gevangenis!♦voorbeelden: -
14 right
n. rechts, de conservatieven (politiek); rechterhand, -kant; recht; recht op voorrangright1[ rajt]1 recht ⇒ voorrecht, (gerechtvaardigde) eis♦voorbeelden:rights and duties • rechten en plichtenright of entry • recht van toegangright of primogeniture • eerstgeboorterechtthe right of free speech • het recht op vrije meningsuitingstand on one's rights • op zijn recht(en) staanall rights reserved • alle rechten voorbehoudenby rights • eigenlijkby right of • krachtens, uit rechte van, op grond van(as) of right • rechtmatig, op grond van een gerechtigde eishe has a right to the money • hij heeft recht op het geldwithin one's rights • in zijn recht→ own own/♦voorbeelden:he is in the right • hij heeft gelijk/heeft het recht aan zijn kantput someone in the right • iemand in het gelijk stellenon/to the/your right • aan de/je rechterkantIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden:1 the rights (and wrongs) of the case • de rechte/ware toedracht van de zaak¶ put/set to rights • in orde brengen, rechtzetten————————right2〈 rightness〉1 juist ⇒ correct, rechtmatig♦voorbeelden:1 what's the right time? • hoe laat is het precies?he got the answers right • hij heeft de vragen juist (beantwoord)you were right to tell her • je deed er goed aan het haar te vertellenput/set the clock right • de klok juist/gelijk zettenstrike the right note, touch the right chord • de juiste toon aanslaan/vindenon the right side of fifty • nog geen vijftig (jaar oud)keep on the right side of the law • zich (keurig) aan de wet houdenlet's get this right • laten we de dingen even op een rijtje zettenput/set something right • iets in orde brengenput/set someone right again • iemand genezen/op de been helpennot in one's right mind • niet wel/helemaal bij (zijn) zinnenMister Right • de ware Jakob〈 informeel〉 (as) right as rain • perfect/helemaal in orde, kerngezondput/set someone right • iemand terechtwijzensee someone right • zorgen dat iemand aan zijn trekken komt/recht wordt gedaanall right • (erg) goed, primathat's right • dat klopt, ja zekerright (you are)!, 〈 Brits-Engels〉right oh! • komt in orde, doen weII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:it's a right mess • het is een puinzooi¶ right arm/hand • rechterhand, assistentkeep on the right side • rechts houden1 gelijk♦voorbeelden:how right you are! • gelijk hebt u!————————right3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:————————right4〈 bijwoord〉2 juist ⇒ vlak, regelrecht♦voorbeelden:1 right and left • aan alle kanten, overal, s en rechtsright, left and centre, left, right, and centre • aan alle kanten2 right ahead • recht/pal vooruitright behind you • vlak achter jeright, let's go • okay, laten we gaan -
15 little
adj. klein; beetje; iets; kort; onbelangrijk--------adv. klein; weinig--------n. een beetje; weinig; een kleine hoeveelheid; korte afstand; korte tijdlittle1[ litl] 〈bijvoeglijk naamwoord; littleness〉2 klein(geestig/zielig) ⇒ kleintjes♦voorbeelden:little finger • pinka little girl • een klein meisjeLittle Red Riding Hood • Roodkapjehis little sister • zijn kleine(re)/jongere zusje〈 informeel〉 the little woman • vrouwlief, moedersher little ones • haar kinderen/ 〈 van dier〉its little ones • haar jongen〈 spreekwoord〉 little things please little minds • kleine mensen, kleine wensenthe little people • de elven/kabouters jongen————————little2♦voorbeelden:make little of something • ergens weinig van begrijpen; iets als onbelangrijk afdoen, ergens weinig belang aan hechtenthink little of someone • geen hoge dunk van iemand hebbenlittle or nothing • weinig of nietsthere's very little left • er is maar heel weinig overlittle by little • beetje bij beetje〈 spreekwoord〉 little by little, and bit by bit • voetje voor voetje en beetje bij beetje; langzaam aan, dan breekt het lijntje nietI gave him what little I owned • ik heb hem het weinige dat ik bezat gegeven————————little3〈 bijwoord〉2 volstrekt/in het geheel niet♦voorbeelden:little more than an hour • iets meer dan een uur2 little did he know that … • hij had er geen flauw benul van dat …————————little4〈 determinator〉♦voorbeelden:there's very little milk left • er is maar een klein beetje melk overa little effort • een beetje/wat moeite -
16 picture
n. plaat; foto; film; schilderij; toonbeeld, beeld--------v. afbeelden, schilderen; zich voorstellenpicture1[ piktsjə]♦voorbeelden:(as) pretty as a picture • beeldschoonfit into the picture • bij het geheel passenput someone in the picture • iemand op de hoogte brengen(be) in the picture • op de hoogte (zijn)→ clinical clinical/1 bios————————picture2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
17 report
n. verslag; rapport; bericht; knal--------v. rapporteren, verslag doen; (zich) meldenreport1[ rippo:t]1 rapport ⇒ verslag, bericht2 knal ⇒ slag, schot♦voorbeelden:1 the report goes that …, report has it that … • het gerucht doet de ronde dat …by mere report • alleen van horen zeggen♦voorbeelden:————————report21 verslag uitbrengen ⇒ verslag doen, rapport opstellen♦voorbeelden:report (up)on something • over iets verslag uitbrengen2 report (oneself) to someone for duty/work • zich bij iemand voor de dienst/het werk aanmeldenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rapporteren ⇒ berichten, melden♦voorbeelden:it is reported that … • naar verluidt …report back something • verslag uitbrengen over iets -
18 strike
n. staking; aanval; uitvinding; geluk--------v. slaan; aansteken; toeslaan; toeschijnen; schijnen; opkomen bij; treffen; staken; doorhalen; waarmakenstrike1[ strajk] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 staking♦voorbeelden:————————strike21 slaan ⇒ slaan in/met/op/tegen; uithalen; treffen, raken; aanvallen, toeslaan; aanslaan 〈 snaar, noot〉; aan de haak slaan, vangen; munten, geld slaan; aansteken 〈 lucifer〉; botsen (met/op), stoten (op/tegen)3 wortel (doen) schieten ⇒ stekken; (zich) vasthechten (in)4 aanvoelen ⇒ aandoen, lijken5 (op pad/weg) gaan ⇒ beginnen (met)♦voorbeelden:the clock strikes • de klok slaatstruck dumb • met stomheid geslagenthey were struck silent • ze stonden als verstomdstrike through • doorstrepen, schrappenstrike (up)on • treffen, slaan op; stoten op, ontdekken; krijgen, komen op 〈 idee〉strike at • uithalen naar, een slag toedienen 〈 ook figuurlijk〉struck by lightning • door de bliksem getroffenstrike someone off the list • iemand royerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bereiken ⇒ sluiten, halen4 uitkomen op ⇒ tegenkomen, stuiten op5 ontdekken ⇒ vinden, stoten op6 een indruk maken op ⇒ opvallen, lijken♦voorbeelden:strike a bargain with • het op een akkoordje gooien metdid it ever strike you that • heb je er wel eens aan gedacht dat¶ strike terror into someone's heart • iemand met schrik vervullen/de schrik op het lijf jagen -
19 mouche
mouche [moesĵ]〈v.〉1 vlieg4 sikje♦voorbeelden:attraper des mouches • zijn tijd in ledigheid verspillenon aurait entendu une mouche voler • men kon een speld horen vallenêtre, faire la mouche du coche • lastig zijn, veel gespin, weinig wol, veel drukte makenquelle mouche te pique? • wat bezielt jou?prendre la mouche • opstuiven (om een kleinigheid)tomber comme des mouches • bij bosjes omkomen→ pattef1) vlieg2) moesje, stippeltje3) roos [schietschijf]5) sikje -
20 placer
placer [plaasee]1 plaatsen ⇒ leggen, zetten, situeren2 plaatsen ⇒ een plaats geven, naar zijn plaats brengen5 verkopen ⇒ afzetten, verhandelen♦voorbeelden:placer ses espérances en qn. • zijn hoop op iemand vestigenje place cet auteur parmi les plus grands • ik reken deze schrijver tot de allergrootsten♦voorbeelden:se placer parmi les premiers • bij de eersten horen1. v1) plaatsen4) verkopen, afzetten2. se placerv1) plaats nemen4) werk vinden
См. также в других словарях:
Wort — 1. A guids Woat pfint a guids Oat. (Steiermark.) – Firmenich, II, 767, 73. 2. A güt Wort bringt a güte Äntver (Antwort). (Warschau. Jüd. deutsch.) Freundliches Entgegenkommen gewinnt die Herzen. 3. Allen Worten ist nicht zu glauben. – Henisch,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Herr — 1. Ain Herr, der zu lugen lust hat, dess diener seind alle gottloss. – Agricola II, 221. 2. Alle sind Herren, wer ist Sklave? 3. Alles kamme unsem leiwen Heren alleine anvertruggen, awwer kein jung Méaken un kein draug Hög. (Westf.) Alles kann… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kuh — 1. A Kü moalkat trog a Hols. (Nordfries.) – Johansen, 72. Die Kuh milcht durch den Hals. 2. A Kuh söüft â méa, ässe vertroa kô. (Henneberg.) Auch eine Kuh säuft wol mehr als sie vertragen kann. Mit Anwendung auf Säufer. 3. A Küh wal t egh wed,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Marius Romme — Daniel Mackler Marius Romme at the 17th international ISPS conference in Dubrovnik, Croatia. Photo: Courtesy of Jens N. Roved. Marius Anton Joannes Romme … Wikipedia
Haus — 1. Alte Häuser haben trübe Fenster. Dän.: Gammelt huus haver dumme vinduer. (Prov. dan., 315.) 2. Alte Häuser leiden mehr als neue. Wenn diese nicht schon zusammenfallen, ehe sie fertig gebaut sind. 3. Alte Häuser streicht man an, wenn man sie… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Frau — 1. Alle Frauen sind Eva s Tochter. Dän.: Alle mandfolk ere Adams sönner og quindfolk Evæ døttre. (Prov. dan., 6.) 2. Alle Frauen sind gut. Die Engländer fügen boshaft hinzu: zu etwas oder nichts. (Reinsberg I, 59.) 3. Alte Frau – Liebe lau. In… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon